donderdag 11 november 2010

The past in the present

De afgelopen drie maanden heb ik gewerkt aan een nieuw project dat uiteindelijk de titel ‘Picnic’ heeft gekregen. Maar voordat het zover was, is er veel water door de rijn gegaan. Hoewel ... niet in essentie eigenlijk, want het idee dat er in het begin was, heb ik redelijk goed kunnen vasthouden.

Metakunstenaars en verzamelaars
De titel van de opdracht was ‘Reflectie op het medium’ en het was tevens de laatste van de negen strategieën die we hebben behandeld. In ‘Reflectie op het medium’ stond de documentaire strategie van de reflexivisten centraal. Hierin gaat het primair over het bewustzijn van de werking van het medium fotografie (of film). De reflexivisten onderzoeken met hun fotografie en film niet de werkelijkheid maar de manier waarop deze in verschillende media ‘onderhandeld’ wordt. Ze gaan ervan uit dat datgene wat wij werkelijkheid noemen pas in een botsing tussen buitenwereld en medium tot stand komt. Ze zeggen niet dat de werkelijkheid niet bestaat of dat deze
alleen in ons hoofd ‘plaatsvindt’. Ze stellen dat de werkelijkheid betekenisloos is zolang deze niet door een medium wordt geactiveerd (onze ogen, een fotocamera, een satelliet, etc). Pas in een gefocuste blik op de werkelijkheid ontstaat, paradoxaal genoeg, realiteit. Dit ingewikkelde proces van betekenisproductie is het werkterrein van de reflexivisten: zij onderzoeken met fotografische en filmische strategieën hoe in fotografie en film verschillende werkelijkheidseffecten- en ervaringen worden geconstrueerd. Hun foto’s en films doen niet zozeer een uitspraak over de realiteit maar bestuderen de betekenis en de werking van fotografie en film. Binnen de reflexivisten wordt er onderscheid gemaakt tussen de ‘metakunstenaar’ en de ‘verzamelaar’. De metakunstenaar ontwerpt een reflexieve beeldtaal die bestaande beeldpraktijken (de klassieke documentaire, de fictiefilm, het nieuws, de reclame, etc) deconstrueert, er de werking van toont, er de kracht én de beperkingen van bloot legt. Simpeler gesteld: de metakunstenaar maakt fotografie over fotografie en film over film. Hij maakt ons bewust van de codes, conventies, waarheidsclaims, retorica en autoriteit van bestaande fotografische en filmische beeldtalen. Ook de documentaire strategie van de verzamelaar is gefundeerd in een paradox: hij is de filmmaker/fotograaf zonder camera. Deze kunstenaar betrap je nooit op het feit dat hij zelf een shot filmt of een foto schiet. Wel zie je hem in allerlei plekken zoeken naar afbeeldingen die anderen hebben geproduceerd. Editing is het belangrijkste vormgevingsinstrument van de verzamelaar. Een op zichzelf staande afbeelding betekent niets, pas in een groter verband, zo laat de verzamelaar zien, in een botsingvan beeld op beeld, plaatje op omgeving, pas in de wrijving tussen beeld en situatie ontstaat betekenis.....
Voor deze opdracht koos ik een belangrijke historische gebeurtenis, die ik me nog steeds, tot op de dag van vandaag kan herinneren: waar ik was toen ik erover hoorde, wat ik voelde, wie er nog meer was etc etc. Van belang is dat het 'grote', de historische gebeurtenis een verbinding aangaat met het 'kleine', met mijn beleving van dat moment op die bewuste dag en dan gezien door mijn persoonlijke bril van het ‘nu’.

Vier lagen
De gebeurtenis die ik koos is de moord op JF Kennedy, op 22 november 1963 in Dallas. Ik hoorde over het nieuws via de radio, toen ik op een vrijdagavond een boek zat te lezen over Griekse mythen en sagen. Onmiddellijk ben ik daarna begonnen met zoeken van beeldmateriaal, zowel betreffende de moord en het politieke klimaat van 1963 in de Verenigde Staten als met betrekking tot uit mijn eigen leven.
Ik heb vanaf het allereerste begin in vier beeldlagen gewerkt:
1. Beelden uit de zgn Zapruder fim, een amateurfilm van nog geen minuut, waarop de moord is vastgelegd.
2. Beelden van de aankomst van Kennedy in Dallas tot en met het moment dat hij in het ziekenhuis ligt voor autopsie
3. Beelden van het politieke klimaat in Amerika in de vroeg zestiger jaren (de Cuba crisis, de wedloop naar de maan, etc)
4. Beelden uit mijn eigen persoonlijke leven begin zestiger jaren (oa een foto van de radio die het nieuws bracht...)
Geleidelijik aan heb ik beelden verzameld uit deze vier lagen en me steeds afgevraagd wat toch het verhaal zou moeten worden over waar de wereld van John Fitzgerald en de wereld van Johannes Lambertus elkaar zouden kruisen...
Op eenbepaald moment merkte ik op dat op enkele foto’s een man en vrouw te zien waren op een grasheuvel: ze stonden daar te wachten op de auto van Kennedy, samen met hun twee kleine kinderen. De weg precies voor hun ogen bleek de plaats te zijn waar Kennedy even later vermoord zou worden. Als je de foto’s in een bepaalde sequentie probeert te leggen, zie je dat ze eerst vredig en vol verwachting staan te kijken om vervolgens, nadat er geschoten is, op hun buik te gaan liggen en daarbij hun kinderen beschutting bieden. Na wat speuren kwam ik erachter dat de man en de vrouw Bill en Gayle Newman heetten en hun kinderen Billy en Clayton.

Selectie en deconstructie
Op een bepaald moment kwam ik er tijdens het bestuderen van het materiaal achter dat wanneer je sommige foto’s ging deconstrueren en in een nieuwe context plaatste er een beeld ontstond van een echtpaar met kinderen dat vredig aan het picknicken was en op een bepaald moment wreed verstoord werd door de gebeurtenissen van die dag. Tijdens het deconstrueren en nogmaals deconstrueren kwam ik er langzaam achter dat dit een essentieel onderdeel is van de de reflexivistische documentaire strategie: je legt werkelijk de mogelijkheden maar ook de beperkingen van het medium fotografie bloot en je komt erachter dat je door het deconstrueren, opnieuw monteren, associeren en bewerken niet zozeer een uitspraak doet over de realiteit maar de betekenis en de werking van fotografie en film aan het bestuderen bent.
Als eindproduct van dit project heb ik een boek gemaakt, getiteld ‘Picnic’. Hierbij enkele pagina’s: